afb. A.F.A.M. Wetzer, 22 augustus 2008
Foto: Ed Hupkens
In de late middeleeuwen werden, op plaatsen waar de Dommel en De Aa de stad binnenkwamen, in de vestingmuren waterpoorten gebouwd. Deze poorten werden 's nachts en in oorlogstijd afgesloten door in de waterinlaatopening een balk of een boomstam neer te laten, die vol geslagen was met scherpe, ijzeren pinnen. Hierdoor kon niemand via een waterpoort de stad in komen, terwijl de noodzakelijke waterverversing doorgang kon vinden. Zo'n balk met ijzeren pinnen werd een 'hekel' genoemd. De straat Aan de Kleine Hekel (tussen de Hekellaan en het St. Antoniestraatje) bestaat pas sinds 2001, zij is genoemd naar de Kleine Hekel. Via deze waterpoort stroomde oorspronkelijk de rivier De Aa de stad binnen. Als Binnendieze stroomde zij naar het kloostercomplex nabij de Zusters van Orthenpoort. In de Stadsrekeningen komt deze hekel al in 1399 voor. Bij de aanleg van de Zuid-Willemsvaart is de Kleine Hekel in 1822 gesloopt. De Aa werd een flink eind in noordelijke richting verlegd. In de huidige situatie kan de toenmalige waterpoort gesitueerd worden naast de zuidelijke brug (St. Antoniebrug) over Sluis 0 (Oostwal). Vanaf de Kleine Hekel groef men 'de kanaal' dwars door de voormalige weilanden, akkers, tuinen en boomgaarden van de kloosters van het fraterhuis St. Gregorius, zusters van Orthen, predikheren en augustinessen. De Binnendieze tussen de Kleine Hekel en Achter het Schaapshoofd werd gedempt. Zo ontstond een doodlopende stroom, de Doode Dieze of Doode Stroom, die als vaarroute zijn betekenis verloor. In 1923 en 1929 werd deze in deplorabele toestand dichtgegooid. |
5211 LT 1..11